Hond graaft ‘vergeten schat’ op
Door Marianne van Buitenen
Terry, mijn twee jaar geleden eenjarige ‘koningsbouvier’,
had een tamelijk onhebbelijke gewoonte; gaten graven in de tuin. Ze deed dat heel stiekem en –uiteraard- precies op de momenten dat ik even niet op haar lette. Ik heb die zomer dus aardig wat uitgegraven aarde terug moeten gooien. Uiteraard was ik het
haar aan het afleren, maar ik betrapte haar vrijwel nooit op een ‘heterdaadje’. Dat maakt het afleren ’n ietsepietsie problematisch.
Maar goed, wat ik ábsoluut niet zag aankomen, was dat ik ook een keer blij zou zijn
met dat gegraaf van mijn hondenbeest!
De ‘schat’ die Terry die zomer heeft opgegraven, had ik in eerste instantie nota bene zélf begraven en wel in de lente. Vervolgens heb ik er eigenlijk helemaal niet meer bij stilgestaan.
Want het was echt een lente van niks, de regen kwam langdurig met bakken naar beneden en dan let je gewoon niet meer zo heel erg op je tuin. Bij nader inzien had ik tussendoor wel iets zien gebeuren op dat plekje, maar er verder geen aandacht aan geschonken.
Tegen de tijd dat het eindelijk echt lekker weer begon te worden, en de ramen en deuren volop opengezet konden worden, was de zomer al zo ongeveer afgelopen. Maar toen, op een mooie nazomerse dag, gebeurde het…
Betrapt!
Het was werkelijk schitterend weer. Ik maakte daar dankbaar gebruik van door, hoogstwaarschijnlijk voor de allerlaatste keer dat jaar, een wasje buiten op te hangen.
Terwijl ik bukte om een blauw knijpertje uit
mijn knijpermandje te pakken -twee bij elkaar behorende sokken krijgen van mij ook twee bij elkaar behorende knijpers- zag ik onder het wasgoed door, dat Terry een kuil stond te graven.
Yés, eindelijk op heterdaad betrapt!
“Terry…”,
brulde ik dan ook direct enthousiast. “Fóei! Pas op hè, wegwezen daar!”
Ik moet zeggen, het effect was geweldig. Ze sprong direct weg bij het hoopje aarde dat ze had uitgegraven, liep er vandaan en draaide zich pas op een veilig
afstandje om. Vanaf die plaats keek ze mij héél schuldbewust aan. Op dergelijke momenten heb ik altijd moeite om mijn gezicht in de plooi te houden, Terry kan namelijk enorm schattig, ‘schuldig kijken’. Natuurlijk liet ik daar niets
van merken. Want af en toe moet je toch echt even laten blijken dat er niet met je te spotten valt, als roedelleider zijnde. Dus ging ik onverstoorbaar verder met het ophangen van de was.
Er lag ‘iets’
Even later, terwijl ik met de lege wasmand op mijn heup en het knijpermandje in mijn hand naar binnen wilde lopen, keek ik in het voorbijgaan naar de kleine kuil die Terry had gegraven. Tot mijn verbazing zag ik dat er ‘iets’ in de kuil lag.
Het leek nog het meest op een half uitgegraven zwerfkei. Nieuwsgierig geworden zette ik de wasmand en het knijpermandje op de grond, knielde bij de kuil, stak mijn hand in de aarde en… haalde een knots van een aardappel tevoorschijn!
Pas op dat
moment herinnerde ik mij het weer; ik had op deze plek enkele maanden eerder een stuk of vier- misschien vijf, kleine aardappeltjes begraven. Gewoon omdat ze waren uitgelopen en dus niet eetbaar meer waren. Eigenlijk helemaal niet met het idee dat het nog
wat kon worden, maar gewoon uit een soort balorigheid.
Heel voorzichtig
Ik heb natuurlijk onmíddellijk de tuinschop gepakt en die per direct aan mijn man overhandigd. Want
af en toe moet je werk kunnen uitbesteden, vind ik. Bovendien stond hij toch in de buurt, dus dat kwam goed uit. Na enige aanwijzingen mijnerzijds, heeft mijn man de spade in de grond gestoken. Heel voorzichtig natuurlijk, want voor je het weet klief je met
zo’n schop een aardappel doormidden. Om een lang verhaal kort te maken, even later lagen er een flink aantal prachtige piepers op het gras te glanzen. Nou ja, glánzen, ze zaten natuurlijk vol met aarde.
Grote blote vondelingen
Mijn man en ik hebben vol ontroering naar onze onverwachte ‘schat’ staan kijken. Niet te geloven, het was een hoeveelheid die groot genoeg was voor een heuse maaltijd. Echte biologische aardappels,
helemaal stilletjes en alleen opgegroeid. Zonder kunstmest, zonder bestrijdingsmiddelen en zélfs zonder ook maar een heel beetje, èh… aandacht! We voelden ons bijna schuldig tegenover al die grote blote vondelingen. Zoals ze daar toch
langdurig met z’n allen in de grond hadden gelegen, terwijl wij niet eens in de gaten hadden dat ze er überhaupt lagen!
We hebben ze uiteindelijk voorzichtig opgeraapt en naar binnen gedragen. Daar heb ik ze netjes te drogen gelegd en vervolgens
zorgvuldig schoongeborsteld.
Het verstand op nul
Enkele dagen later was het dan zover, ik kon het echt niet langer uitstellen, ik heb ze zonder pardon… geschild!
Dit klinkt wreed, ik weet het, maar wat had ik anders moeten doen? Het was geen optie om ze nog langer te laten liggen, dan waren ze namelijk (net als hun ouders) gaan uitlopen. Dat zou in dit geval bijzonder tragisch aflopen, want in dit jaargetijde
kun je nu eenmaal geen aardappels poten. Dan zouden ze roemloos verschrompelen in de aarde, dat wilde ik ze nu ook weer niet aandoen.
Met de blik op oneindig en het verstand op nul, heb ik mijn aardappelschilmesje ter hand genomen. Bij de eerste aardappel,
de grootste uit het nest, raakte ik al moeiteloos in een soort van ‘routine-trance’. Ik schil al járenlang piepers, dus het gebeurde bijna vanzelf.
Nadat ze uiteindelijk allemaal geschild en wel in de pan lagen, kon ik ze weer zien
voor wat ze waren: Doodgewone aardappels. Máár, het waren wel mijn supergezonde 100% biologische aardappels!
We hebben enorm van ze genoten, stuk voor stuk, ze smaakten werkelijk verrukkelijk!
Terwijl we ze tot ons namen, samen met
wat heerlijke kipfilet en een uitstekende slaschotel, heb ik Terry een flinke kluif gegeven. Want zonder haar graaflust, had deze ‘vergeten schat’ nooit het daglicht gezien!